1:26:09
Wat is er, Johnny?
1:26:10
Mama zegt dat je het verhaal over Duitsland
wel kent.
1:26:13
- Nee, ik ben 't vergeten.
- Probeer 't te herinneren.
1:26:16
Het was lente in Duitsland
en je was aan het wandelen.
1:26:19
Even kijken.
1:26:20
Ik maakte een wandeltocht
met andere studenten...
1:26:23
en ik meen dat ik erg gelukkig was.
1:26:25
Wat gebeurde er toen?
1:26:27
Dat ben ik vergeten.
1:26:28
Je kwam toch bij een auto
met daarin een draak?
1:26:32
Ja, dat weet ik nog.
1:26:34
En toen zag je toch een heleboel prinsessen
aan 't baden?
1:26:38
Waarschijnlijk wel.
1:26:40
Wat deed jij toen?
1:26:41
Ik stuurde 'm weg, maar hij ging pas
toen ik z'n wens had ingewilligd.
1:26:45
Welke wens?
1:26:47
Hij wilde me terugzien.
1:26:49
Dat was toch jouw enige wens?
1:26:51
Ja, ik was in die tijd
erg sentimenteel en dwaas.
1:26:55
Waarom was je dwaas?
1:26:57
Je ging die avond toch naar een theater?
1:27:00
Inderdaad.
1:27:02
En toen zag je mama op het toneel
en ze was heel mooi.
1:27:07
En je hart deed zo.
1:27:11
Ik wist in die tijd weinig van vrouwen.
1:27:15
Je vertelt 't helemaal anders.
1:27:17
Vertel jij maar, mama.
Wat gebeurde er toen je hem zag?
1:27:20
- Dat weet ik niet, liefje.
- Ben je 't vergeten?
1:27:23
Ik kon bijna niet zingen.
1:27:25
En toen?
1:27:26
Dat raad je nooit. We gingen wandelen.
1:27:30
Wandel dan, mama.
1:27:42
En toen kwamen jullie bij een park
met een donkere boom en een gele maan.
1:27:50
Jullie doen 't helemaal verkeerd.
Jullie moeten elkaar zoenen.
1:27:55
Zoet zijn en gaan slapen, Johnny.
1:27:57
- Je moeder moet nu gaan.
- Goed, papa.