:02:01
De natuur laat zich
buiten van haar wreedste kant zien
:02:06
en dit elegante drietal
bevindt zich binnen.
:02:10
Het zou mooi zijn als de vertoornde
Jehova de bliksemstralen op mij richtte.
:02:15
Op het trotse hoofd van Lord Byron,
de grootste zondaar van Engeland.
:02:21
Maar dat zou onbescheiden zijn.
:02:24
Misschien zijn ze gericht
op onze Shelley, de grote dichter.
:02:29
- En Mary dan ?
- Mary is een engel.
:02:33
Dacht je dat ?
:02:37
Hoor je dat ?
:02:39
- Kom genieten van het onweer.
- Je weet dat ik er bang voor ben.
:02:44
Shelley, wil je deze kaarsen aansteken ?
:02:48
- Mary toch.
- Wat een merkwaardig schepsel.
:02:52
- Hebt u het over mij ?
- Bang voor onweer en het donker
:02:56
en schrijfster van
een ijzingwekkend griezelig verhaal.
:03:01
Hoe kan zo'n knap vrouwtje
het brein zijn achter Frankenstein ?
:03:06
Achter een monster
dat uit geroofde lijken is opgebouwd.
:03:10
- Is dat niet verbazingwekkend ?
- Ik zou niet weten waarom.
:03:16
M'n lezers vinden
die romantische verhaaltjes saai
:03:20
dus ik schrijf over monsters.
:03:22
Het wordt niet uitgegeven,
omdat het te eng is.
:03:26
- Het wordt wel uitgegeven.
- Dan zul je veel op je geweten hebben.
:03:31
De uitgevers hebben de moraal
van het verhaal niet begrepen.
:03:36
De stervelingen die Gods plaats
durven in te nemen, worden gestraft.
:03:42
Ik smul van alle akelige details.
Die laat ik over m'n tong rollen.
:03:49
Ik wil er vanavond niks over horen.
:03:52
Dat akelige kerkhof om mee
te beginnen. De snikkende vrouwen.
:03:57
De eerste schep aarde op de kist.
Daar griezel ik al van.