:36:15
Ga zitten.
:36:19
Zeg me nu eens wie je bent.
:36:24
Ik snap het niet.
:36:28
Kun je niet praten ?
:36:32
Zonderling.
:36:34
Misschien ben jij ook gehandicapt.
:36:39
Ik kan niets zien en jij kunt niet praten.
:36:42
Klopt dat ?
:36:46
Als je me begrijpt,
leg dan je hand op m'n schouder.
:36:54
Goed zo.
:36:58
Nee. Blijf jij maar zitten.
:37:02
Ik pak wat te eten voor je.
:37:15
We zullen vrienden worden.
:37:17
Ik heb vaak gebeden tot God
om me een vriend te sturen.
:37:26
Ik zit hier afgelegen
:37:28
en het is lang geleden
dat hier een mens binnen is geweest.
:37:32
Ik zal voor je zorgen
:37:35
en jij zult me troosten.
:37:45
Nu moet je gaan liggen
:37:48
en gaan slapen.
:37:57
Ja, je moet nu gaan slapen.