:30:00
Ik rij in een Bronson 8
:30:03
In een Bronson 8 rij ik
:30:05
- Zit u goed?
- Ja.
:30:09
Bent u tevreden?
:30:16
Ik ben blij dat u dat ongeluk had
:30:20
Denkt u dat onze koffers veilig zijn?
:30:23
Ach. Niets is veilig in deze auto.
:30:28
- Maar...
- Geen zorgen, die van u ligt onderop.
:30:30
Als u iets hoort vallen, is het mijn koffer.
Maakt u zich geen zorgen.
:30:36
Mooi zo.
:30:40
Weet u, ik bof echt.
:30:42
Als ik u niet gevonden had,
stond ik nog op straat...
:30:45
en was ik niet op weg naar San Sebastián.
:30:48
Gaan we daar dan heen?
:30:49
- Wij?
- Natuurlijk. Ik breng u erheen.
:30:52
- Ik bof maar.
- Boft u?
:30:54
- Ik bof met u.
- Dank u.
:30:57
Dat is altijd mijn droom geweest
voor mijn vakantie.
:31:00
Wat een vakantie. Weet u wat ik zou willen?
:31:03
Dat we onze koffers kwijtraakten.
:31:05
Dat we de auto kwijtraakten
en 10 dagen vastzaten...
:31:07
zonder andere mensen.
Ik kan er niets aan doen, dat zou ik willen.
:31:12
Kijk daar eens, dat is Spanje.
:31:13
De vogels fluiten en de zon schijnt...
:31:15
- en de castagnetten klepperen...
- En u vat waarschijnlijk kou.
:31:19
- Maakt u zich echt zorgen?
- Ja.
:31:21
Waarom?
:31:23
Moet ik antwoord geven?
:31:25
Nee.
:31:28
U bent eigenlijk een leuke meid.
Een lieve meid.
:31:31
Alleen ego:Ï:stisch.
Als u kouvat, word ik misschien ook ziek.
:31:36
Het wordt tegen de avond kouder...
:31:38
en dan moet ik misschien
iets dichter tegen u aan kruipen.
:31:43
Misschien doe ik mijn handen wel in uw zak.
:31:49
Ik heb het niet koud,
maar ik zal mijn jas maar aandoen.
:31:53
Ik krijg kippenvel.