:28:01
Welnee, ze staan in de kast.
:28:07
Mijn mok is omgewassen.
:28:10
De suiker is eruit.
:28:13
Er suddert wat.
:28:16
Het ruikt lekker.
:28:18
Afblijven, idioten.
Misschien is 't vergif.
:28:24
Het is 'n heksenbrouwsel.
:28:28
Kijk onze wafel...tafel eens.
:28:32
Bloemen.
:28:34
Guldenroede.
:28:37
Niet doen.
Doe weg. M'n hooikoorts.
:28:40
Ik kan er niet tegen.
:28:51
Dank jullie wel.
:29:06
Idioot, moet je persé nu niezen ?
:29:10
Ik kan er niets aan doen.
:29:12
Als je moet, moet je.
Ik moet...
:29:17
Daar komt 't weer.
:29:21
Hou 'm tegen.
Hou z'n neus vast.
:29:25
Laat niet los.
Goed vasthouden.
:29:28
Een stevige knoop.
- Dat moet afdoende zijn.
:29:32
Bedankt.
:29:34
Stil, idioot.
Wou je ons de dood injagen ?
:29:43
Wat is dat ?
- Dat is het.
:29:46
Het kwam van dichtbij.
- Het is in deze kamer.