:28:04
Ik hou van je.
:28:06
Ik hou van je. Echt.
:28:10
Je hebt vandaag al in ieders hart
rondgewoeld. Mijn hart heb je.
:28:16
Niet plagen. Heb ik je hart,
schat? Lk hou van je.
:28:20
Je zult jezelf haten omdat je dat
zei en mij omdat ik het hoorde.
:28:24
Ik zou jou nooit kunnen haten. En
je moet wel om me geven... Toch?
:28:32
Ja, dat doe ik.
:28:36
Kunnen we niet vergeten dat we
dit ooit zeiden?
:28:40
Hoe kunnen we dat vergeten?
Wil je niet met me trouwen?
:28:44
Ik trouw met Melanie.
- Dat kan niet. Je geeft om me.
:28:48
Waarom moet je me dingen laten
zeggen die je pijn doen?
:28:52
Hoe kan ik 't je duidelijk maken?
:28:55
Je bent nog zo jong.
Je weet niet wat trouwen is.
:28:58
Ik wil je vrouw zijn.
Je houdt niet van Melanie.
:29:02
Ze is zoals ik ben:
een deel van mijn bloed.
:29:05
We begrijpen elkaar.
- Maar je houdt van mij.
:29:09
Logisch. Jij hebt de passie voor
het leven die ik mis.
:29:13
Maar dat is niet genoeg. Wij zijn
veel te verschillend.
:29:17
Zeg maar gewoon dat je bang
bent om met me te trouwen.
:29:21
Jij wilt zo'n dom ja-knikkertje
dat je net zulke kinderen geeft.
:29:26
Praat niet zo over Melanie.
- Hou toch op.
:29:30
Jij liet me geloven dat je mij
wilde.
:29:32
Ik heb nooit...
- Jawel, dat heb je wel.
:29:37
Ik haat je. Niets kan uitdrukken
hoezeer ik je haat.