:29:00
Nu net. Hoe is het thuis?
:29:03
Goed, maar Maria zit in de put.
- In de put? Waarom?
:29:09
Ze heeft de hele week
geen orchideeën gehad.
:29:13
Wat stom van me. Ik bedoel,
zeg maar dat hij het wel meent.
:29:17
Nee, zeg maar niets. Misschien
is die orchideeënstuurder ziek.
:29:22
Zeg je moeder gedag van me.
Ik zie jullie gauw.
:29:37
'M'n liefste...
:29:41
ik ben vreselijk ziek geweest...
:29:45
maar in m'n koortsdromen
hebben ze me verteld... '
:29:50
'... heb ik alleen maar
om jou gevraagd.'
:29:55
Heeft u m'n nummer? 3790.
:30:00
Hij is zich aan het scheren.
:30:02
Nee, kom maar niet binnen met
een lot. Ik kan wel even weg hier.
:30:07
Ik kom naar je toe.
- Heb je m'n bericht doorgegeven?
:30:11
Hij laat u arresteren als u hier nog
eens komt. Ik zou het maar opgeven.
:30:18
Fernando,
stuur de loopjongen hierheen.
:30:39
Er ligt geld en een briefje klaar.
Koop twee orchideeën...
:30:43
en bezorg ze bij mij thuis.
Duidelijk?
:30:48
Ja, maar kan ik u...
- Haast je. Breng het wisselgeld terug.
:30:57
Ik kom zo terug.