Strangers on a Train
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:09:04
Stel dat jij van je vrouw af wilt.
- Wat een morbide idee.

:09:08
een goeie reden had.
:09:13
Nee, stel dat. Je durft haar niet te
doden uit angst gepakt te worden.

:09:19
Waarom loop je tegen de lamp ?
Vanwege het motief.

:09:23
Ik weet daar iets op.
- Ik heb hier geen tijd voor.

:09:27
Het is zo simpel. Twee mannen komen
elkaar bij toeval tegen. Zoals wij.

:09:33
Ze hebben elkaar nooit eerder gezien.
:09:36
Beiden hebben iemand
waar ze graag van af willen.

:09:40
Dus ruilen ze van moord.
- Ze ruilen van moord ?

:09:45
Ze plegen de moord van de ander.
:09:48
Ieder vermoordt een vreemde. Zo van:
jij pleegt mijn moord en ik de jouwe.

:09:55
Ik moet er zo uit.
:09:57
Bijvoorbeeld: jouw vrouw
en mijn vader. Een ruiltje.

:10:02
We praten toch dezelfde taal ?
- Natuurlijk. Bedankt voor de lunch.

:10:08
Fijn dat je het lekker vond.
De lamskoteletjes waren te gaar.

:10:12
Leuk je te hebben ontmoet.
:10:14
Bevalt m'n theorie je wel ?
- Tuurlijk. Ze zijn allemaal goed.

:10:39
Ruiltje.

vorige.
volgende.