:48:03
Ja, ze is bang dat ze kou vat.
- Ik heb wat last van laryngitis.
:48:08
Hier, onze huisspecialiteit.
- Dat is me wel een cocktail.
:48:12
Hij is niet sterk.
Laten we toosten. Kent u deze:
:48:16
Een vent uit het verre Litouwen
zoop tot een nier 't niet kon houwen
:48:20
die ging dus teloor
maar hij zoop maar door
:48:23
en wist hoe je
'n feestje moest bouwen
:48:26
Dat maakt een mens dorstig.
- Ik ken er ook een. Ad fundum.
:48:39
Hij staat op ontploffen.
:48:42
Zijn jullie vuurvreters ? Wat was dat ?
- Whisky, wodka, brandy en gin.
:48:47
Hier, drink op.
:48:55
Dat was geen water.
- Nee, wodka.
:48:58
Wil je nog meer ?
Wat is er, voel je je niet goed ?
:49:02
Ik sta in brand.
- Laat me je jasje uittrekken.
:49:05
O ja, dan voel je je veel beter.
Dat koelt af. Ik help je wel even.
:49:10
Ga maar zitten. Ik moet even weg.
:49:15
Heb je al wat gevonden ?
- Nog niet. Vergeet de binnenzak niet.
:49:22
Hier zit niets in.
- Het zit niet in z'n jasje.
:49:26
Het kan nog maar op een plek zijn.
In z'n broek.
:49:30
Dan moeten we die pakken.
- Moet ik het alleen doen ?
:49:33
Nee, met z'n tweeën staan we sterker.
Hoe dan ook, het is lastig.
:49:37
Kom, we blijven bij elkaar.
:49:40
Ik was bijna in slaap gevallen.
Kan de verwarming wat lager ?
:49:45
Hij heeft een glas water nodig.
:49:48
Water zou wel lekker zijn,
maar het is de warmte...
:49:52
O, pas op.
:49:55
Je broek is drijfnat.
- Daar moeten we iets aan doen.