1:02:02
Hij kan behoorlijk arrogant
en beledigend zijn.
1:02:05
Hij had je niet zo mogen behandelen.
1:02:09
Heb je dat tegen hem gezegd?
1:02:14
In de gootsteen gegoten.
Ruik zelf maar.
1:02:23
Waar is de andere fles?
Welke andere fles?
1:02:26
Ik ben te moe voor spelletjes.
Waar is de andere fles?
1:02:30
Ik heb er maar één gekocht.
Geloof me nu eens een keer.
1:02:36
Laat ook maar, ik geef het op.
Ik zoek niet meer.
1:02:44
Het spijt me. Hij had niet...
Hou op met toneelspelen.
1:02:49
Wie speelt er toneel?
Jij. En je liegt en liegt maar.
1:03:00
Ga je terug naar New York?
Ik zou niet weten waarom niet.
1:03:04
Je wilt bij me weg, hè?
1:03:06
Nu wil ik alleen maar dat je je
aankleedt zodat we hier weg kunnen.
1:03:12
Voor wie wil je naar New York?
Wie is de man die op je wacht?
1:03:16
Ik waarschuw je, ik gooi
nog eens iets naar je hoofd.
1:03:20
Kleed je aan.
Ga maar als je zo'n haast hebt.
1:03:23
Ik loop wel een eindje
en eet wat onderweg.
1:03:27
Dat zal je kou geen goed doen.
Daar zit ik niet mee.
1:03:31
Wil je dat ik ga?
Ja, als je zo'n haast hebt.
1:03:35
Heb jij de sleutel van de hotelkamer?
Ach, ik vraag wel een nieuwe.
1:03:40
En maak me niet wakker.
Wie weet heb ik net een fijne droom.