1:10:02
Als die pijn toeslaat, dan is ie hevig.
1:10:05
Maak het jezelf niet moeilijk.
1:10:10
Hier.
1:10:12
Je kunt die natte kleren beter uitdoen.
1:10:15
Waarom ?
1:10:16
Ben je bang dat ik kou vat en sterf ?
1:10:35
Waarom mag ik niet naar 'm toe ?
1:10:36
Nou, hij is...
1:10:40
Zijn maag is overstuur, Ida.
1:10:44
Hij heeft alleen 'n pepermunt nodig.
1:10:48
'T Is tijd voor dat gesprek.
1:10:49
- 'T Zal pijnlijk zijn.
- Dat kan je niet altijd vermijden.
1:10:52
Dat heb ik gemerkt. Maar er zijn tijden...
1:10:55
't Is tijd voor al onze gesprekken.
1:10:57
Waar heb je het over ?
1:11:00
- Waar ruzieden ze over ?
- We hebben het niet besproken.
1:11:03
Wat doet hij alleen in de kelder ?
1:11:05
Waarom mag ze niet naar 'm toe ?
1:11:07
Je hoorde waarom.
1:11:08
Zijn maag is overstuur.
Dat heeft 'm geïrriteerd.
1:11:11
Als stellen zo lang samen zijn
als Grote Pa en ik...
1:11:15
dan raken ze geïrriteerd
door te veel toewijding.
1:11:20
Nietwaar ?
1:11:23
Natuurlijk.
1:11:25
Hij houdt van z'n gezin.
1:11:27
Hij ziet 't graag,
maar 't werkt op z'n zenuwen.
1:11:30
Hij was zichzelf niet.
Ik wist dat hij geprikkeld was.
1:11:33
Dat komt door het feest en de opwinding.
1:11:36
Hij is waarschijnlijk wat moe, da's alles.
1:11:38
Zag je hoe hij at ?
1:11:40
Hij at als een vraat.
1:11:42
Hopelijk heeft ie er geen spijt van.
1:11:45
Wie ?
1:11:46
Grote Pa ?
1:11:48
Hij nam twee keer van de rijst.
1:11:51
Daar is hij dol op.
We hadden een echt plattelandsmaal.
1:11:54
En gekonfijte broodwortel.
1:11:56
Die man at als een dagloner.