:25:00
als het warm is, nemen ze de koets
:25:04
en omhelzen elkaar met gesloten ogen
:25:07
als het koud is blijven ze thuis
:25:11
er moet toch meer zijn in het leven ?
:25:15
ik begrijp de Parijzenaars niet
:25:19
ze prijzen de liefde de hemel in
:25:23
ze dwepen ermee
en kunnen er niet buiten
:25:27
ik begrijp niets
:25:30
van Parijzenaars
:25:43
Wat doe je daar ?
:25:48
Ben jij de hele dag aan het minnen ?
:25:51
- Wat zeg je ?
- Bemin je de hele dag ?
:25:54
O nee.
Wie dat wel zegt te doen, liegt.
:25:58
Ging je les daarover ?
:26:00
Hoe weet je dat ik les had ?
:26:02
Ik was net bij je thuis.
:26:04
Als ik er was geweest,
had ik gewonnen met kaarten.
:26:08
Jij speelt vals.
:26:10
Met jou is dat niet eens nodig.
:26:12
Pas op je woorden, kind.
:26:14
Ik ben je kind niet.
:26:16
Een kind van mij zou beleefder zijn.
:26:21
- Ga mee naar het IJspaleis.
- Ik kan niet schaatsen.
:26:25
Ga jij schaatsen ?
:26:27
Ik haal madame Exelmans daar af.
:26:29
Je vriendin Liane ? Nee, dank je.
:26:34
Kom mee, anders krijg je billenkoek.
:26:37
Dat durf je niet.
:26:39
Durf ik dat niet ?