:46:01
wist ik niet meer wat ik deed.
:46:05
Ik kon hun gezichten niet meer zien.
:46:09
Maar ik kon de oude man voelen.
:46:15
Hoe kon je met hem samenwerken?
:46:17
Je bent niet zoals zij.
:46:20
Dat was ik wel. Geen enkel verschil.
:46:27
Je kunt beter wat proberen te slapen.
:46:31
Hier liggen wat dekens.
:46:48
M'n tas.
:46:54
Wat zoek je?
:46:56
Ik kan me wel voor m'n kop slaan.
Al dat geld en...
:46:59
het was niet eens van mij.
:47:01
Het was van een stel arme mensen,
ze vertrouwden me.
:47:04
Ze hebben er jaren voor gespaard
en nu...
:47:08
is alles weg.
:47:24
Wat gaat er morgen met ons gebeuren?
:47:28
Ik weet het niet. Het maakt niet uit.
:47:31
Ik kan nooit meer naar huis,
tenzij ik het geld terug heb.
:47:44
Kruip onder deze dekens.