:11:01
Dat we lijfelijk geweld gebruiken.
Nee, dit is hun marktdag. . .
:11:06
dus wij gaan de markt op. We gaan al
winkelend naar de paleistrappen toe.
:11:11
Heb je m'n geld? Alles wordt
met klinkende munt betaald.
:11:14
Laat ze hun zwaarden wegbergen
en hun geldbuidel ter hand nemen.
:11:39
Olijven. Olijfolie.
:11:43
Wijn van Samos.
:11:45
Wat kost uw wijn? Vier drachmen.
:11:48
Wijn voor m'n manschappen.
:11:50
Betaal hem nou maar.
:11:57
Je zei dat de Romeinen
de mensen zouden wegduwen.
:12:00
Waarom doen ze dat dan niet?
:12:03
De koning stelt u
een vraag, kamerheer.
:12:07
Ze hebben een gedegenereerde geest.
Ze doen onverwachte dingen.
:12:13
Vooral een bepaalde Romein.
De meester van het onverwachte.
:12:18
En met maar zo weinig mannen.
:12:28
Wat ziet u er allemaal indrukwekkend
uit. Stuk voor stuk net koningen.
:12:33
Koning Ptolemaeus, heer van
Opper- en Neder-Egypte. . .
:12:37
zoon van Ra, Horus en Thoth. . .
:12:40
Enzovoort. U heet mij welkom.
:12:43
En ik, Gaius Julius Caesar, consul,
Pontifex Maximus, enzovoort, dank u.
:12:48
De senaat en het volk van Rome
groeten koning Ptolemaeus.
:12:51
En z'n zuster en
medeheerser Cleopatra?
:12:56
Ze zullen het u niet vertellen,
maar Cleopatra is dood.
:12:59
Ze wilde me doden. Ze is de woestijn
in gejaagd en daar is ze gestorven.