Oliver!
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:19:22
Kijk, daar heb je Oliver.
:19:57
- Toe nou.
- Nee.

:20:07
Hoe gaat het met je moeder,
armoedzaaier?

:20:14
Begin nou niet over m'n moeder.
Die is dood.

:20:22
Waaraan is ze gestorven? Ademnood?
:20:28
- Laat m'n moeder erbuiten.
- Niet zo brutaal, armoedzaaier.

:20:33
- Je moeder deugde van geen kant.
- Wat zei je?

:20:40
Als ze niet dood was, zat ze nu in de bak.

vorige.
volgende.