Oliver!
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:20:02
Zet hem dan op een kistje.
1:20:08
- Wat is de aanklacht?
- Zakkenrollen, meneer.

1:20:12
- Hoe heet je?
- Oliver.

1:20:18
Weet je vader dat je hier bent?
1:20:27
Hij is wees.
1:20:29
Waar kom je vandaan? Waar woon je?
1:20:35
Wie zorgt er voor je?
1:20:48
Hij kan niet zeggen waar hij woont,
en verder ook niets.

1:20:56
Een leugenaar en een dief.
En nog brutaal ook. Ik weet genoeg.

1:21:02
Drie maanden dwangarbeid.
1:21:05
Dit is schandalig.
Ik wil m'n betoog houden.

1:21:10
- Ik was erbij.
- Weg met die zot.

1:21:13
Ik heb gezien wat er gebeurd is.
1:21:16
Twee andere jongens
hebben die portefeuille gestolen.

1:21:21
Het vonnis is al geveld, nietwaar?
1:21:34
- Hij heeft niets gezegd.
- Wat een rechter. Ga hem halen.

1:21:41
- Mijn taak zit erop.
- Kijk nou.

1:21:48
- Vooruit, kom mee.
- Waar gaan we naartoe?

1:21:52
Je gaat met mij mee naar huis.
Stap maar in.


vorige.
volgende.