Marnie
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:03:03
Laat hem weggaan.
1:03:07
Ik wil niet dat hij me zoent.
Laat hem gaan.

1:03:12
Blijf met je handen van haar af.
1:03:16
Zijn mijn handen niet goed ?
1:03:21
Wat is er ?
- Hij heeft mama geslagen.

1:03:26
Wat heb jij ? Ben je gek geworden ?
Als je gaat slaan, sla ik terug.

1:03:38
Ik heb m'n been gebroken.
- Was je moeder gewond ?

1:03:43
Waar ? Waar is ze gewond ?
- Hij viel boven op haar. Ze heeft pijn.

1:03:51
Help me, Marnie.
1:03:57
Ik moet mama helpen.
1:04:08
Ik heb hem geslagen. Met een stok.
Ik heb hem pijn gedaan.

1:04:22
Zo.
1:04:25
Zo dan.
1:04:41
Stil maar. Je bent veilig.
Het is voorbij.

1:04:47
Je bent veilig.

vorige.
volgende.