:30:01
Deze plaats zij vervloekt.
:30:03
Ik vervloek jullie allemaal.
:30:07
Kom, liefste, we spelen hier niet.
:30:15
Hoepel op.
:30:16
Ik mag jou wel.
:30:26
Die mensen kwamen
op 't einde van de zomer aan.
:30:29
Te laat om te planten,
maar 't weer was mooi...
:30:32
... en 't leven aangenaam.
Toen kwam de winter.
:30:36
Ze woonden met 40 of 50
in een kamer.
:30:39
Niets te eten. Ze zochten
dode paarden langs de weg.
:30:44
Wat ze maar konden krijgen.
:30:46
Er blijven er nog 18 à 20 over.
Stadskinderen. Kijk.
:30:55
Maar ze zaaien gewassen.
:30:57
Ze blijven tot ze geoogst zijn.
Dat is alles.
:31:08
Regent het hier veel ?
:31:10
Daarvoor zullen we
moeten dansen.
:31:26
Kijk 's hier, een zeeschelp.
:31:33
Niets dan zand.
Dat lukt nooit. Hier groeit niets.
:31:37
Het zal hen lukken.
:31:42
Het zal hen lukken.