1:10:51
Oh, God.
1:10:58
Wat gaan we
met die spullen doen ?
1:11:03
Aan zijn familie geven.
1:11:10
Er zit niet veel in.
1:11:12
Er zit wat geld in en zijn rijbewijs.
1:11:17
Hier is zijn kaartje.
1:11:21
Dat zal hij niet meer gebruiken.
1:11:52
We gaan er een glas drinken,
meer niet.