1:06:03
lk moet hem zien. Waar is hij?
1:06:05
Hij kan nu al drie dagen
niet praten.
1:06:08
Deze kant, niet bewegen.
1:06:10
Begrijpt hij jou?
1:06:13
Verstaat hij Engels?
1:06:15
Niet zoals ik, maar...
mijn moeder is bij hem.
1:06:35
Hij niet kan praten.
1:06:38
Mogen we hem zien?
1:06:41
Alstublieft komen.
1:07:09
Verstaat u me, senor?
1:07:14
Dat betekent ja.
1:07:17
lk heb een fles Franse champagne
nodig uit het jaar 1 789.
1:07:25
lk moet direct Kolonel Beltran zien.
Kunt u me naar zijn kamp brengen?
1:07:34
En uw zoon?
Kan hij me erheen brengen?
1:07:39
Weet iemand in deze stad
waar het kamp is?