:35:09
- Dus ?
- Dus ?
:35:17
Jonathan...
:35:24
- Ik zal altijd een vriend zijn.
- Jezus, Susan, dat hoop ik niet.
:35:42
Het wemelt vast van de insecten.
Het is in de tropen, de jungle.
:35:48
- Je bedekt jezelf gewoon.
- Ik word opgevreten.
:35:52
Je hebt echt nooit gekampeerd.
Wat een suffie is hij, hé, Jonathan ?
:35:57
- Je bent een echte stadsjongen.
- En het veldbed ?
:36:01
- We hebben een slaapzak.
- Slapen we echt op de grond ?
:36:07
- Zwaar, die rugzak.
- Waarom neem je een sloop mee ?
:36:12
- Leg het terug.
- Wat een malloot, hé Jonathan ?
:36:18
- Laat mij m'n spullen inpakken.
- Ik wil alleen maar helpen.