:31:04
Je had me dat beter zelf kinnen
zeggen.
:31:07
Mensen kinderen, wat maakt dat
nou uit?
:31:15
Hoe heb je deze hele tijd geleefd?
:31:18
Hield je van iemand?
:31:22
Dachtje wel 'ns aan mij?
:31:24
Jawel, maar niet altijd.
:31:29
Alleen wanneer ik me naar voelde.
:31:37
lk heb 't idee, dat we door iemand
bedrogen zijn.
:31:44
En hoe langer dit bedrog zal duren,
:31:46
hoe verschrikkelijker alles
af zal lopen voorjou.
:31:53
Hoe kan ikje helpen?
:31:57
En wat is 'r met haar, met die
andere, gebeurd?
:32:12
We hadden ruzie. De laatste tijd
maakten we vaak ruzie.
:32:18
lk pakte m'n spullen en ging weg.
:32:22
Ze gaf me te verstaan...
ze zei 't niet expliciet...
:32:26
Maar als je jaren met iemand geleefd
hebt, is dat ook niet nodig.
:32:32
lk was ervan overtuigd, dat 't
alleen woorden waren, maar later
:32:34
schoot 't me te binnen dat ik prepa-
raten had laten staan in de ijskast
:32:43
die ik uit 't laboratorium had mee-
genomen en uitlegde had hoe ze werken.
:32:47
lk schrok en wilde naar haar toe
gaan, maar bedacht me, dat 't zal
:32:52
lijken alsof ik haar woorden
serieus had genomen.
:32:56
De derde dag ging ik toch naar haar
toe.
:32:59
Ze was al dood. Op haar arm was
't litteken van de injectie te zien.