:47:02
Was hij blank of zwart?
-Dat weet ik niet.
:47:07
Het was bij een lantaarnpaal.
-Ik had bloed in m'n ogen.
:47:12
Was hij groot of klein, dik of dun?
:47:16
Laat maar, Hank. Breng de lichamen
naar het mortuarium.
:47:22
Als ze de kogels vinden,
laat die dan onderzoeken in het lab.
:47:34
Je kon 'm goed zien, hè?
:47:39
Je liegt dat je barst.
:48:47
Als we hier hadden gewoond,
was dit nooit gebeurd.
:48:53
Dan zouden we in de stad werken.
:48:56
Mama en Carol zouden thuis
op ons wachten.