1:51:36
Goedemorgen.
1:51:40
- Hoe gaat 't met Jean-Paul?
- Hij is dood.
1:51:44
'T Moet tijdens de storm zijn gebeurd.
1:51:46
- Drink dat.
- Hoe weet je dat hij dood is?
1:51:50
Lk heb naar 'm gekeken.
1:51:52
Je zag dat hij dood was
en zette toen thee?
1:51:56
Drink 'm voordat ie afkoelt.
1:51:59
Hij had een hersenschudding.
De storm was teveel voor 'm.
1:52:03
De man binnenin kon 't sterven
van de man buiten niet voorkomen.
1:52:10
Wat nu?
1:52:13
Doorgaan kan niet.
1:52:15
De condities zijn onmogelijk.
We moeten teruggaan.
1:52:20
- Door het ravijn?
- Nee, het ravijn is ook onmogelijk.
1:52:24
Andrel, luister je?
1:52:26
- Zeg maar of je 't er mee eens bent.
- Ga je gang.
1:52:30
Goed.
1:52:32
We gaan terug over het ijsveld naar een...
1:52:36
plek boven het raam van de treintunnel...
1:52:39
Als we een touw kunnen laten zakken,
wacht Ben ons op.
1:52:42
Ik leid. Karl, jij komt achter mij aan.
1:52:45
Meyer, jij volgt als laatste.
1:52:47
We hangen Jean-Pauls lichaam
aan een apart touw tussen ons in.
1:52:51
Dragen we Montaigne naar beneden?
1:52:53
Een klimmer neemt z'n doden
altijd mee terug.
1:52:57
We komen er wel.