:20:04
Je hebt toch een broer ?
- Een oudere broer.
:20:07
Rijke zakenman.
M'n vader had hem vast verstoten.
:20:11
Waarom wil je hier promoveren ?
- Toeval.
:20:15
Dat is geen toeval.
Jouw vader promoveerde hier.
:20:20
Je kan niet in z'n voetsporen treden.
:20:23
Je kan hem voorbijstreven,
maar dat zijn dan wel jouw voetsporen.
:20:30
Waarom zei je niet dat het Tennyson
was ? Want je wist het wel.
:20:36
Ik weet niet.
:20:40
Hoe moet ik je verstand peilen,
als je het verstopt ?
:20:45
Zo ga ik nog denken dat je lui bent.
:20:49
Je proefschrift draait
om McCarthy, hé ?
:20:53
Je proefschrift draait
om McCarthy, hé ?
:21:00
Pas op. Je belicht een periode
die je vader kapotgemaakt heeft.
:21:06
Houd je proefschrift wel objectief.
:21:09
Met een overspannen kruistocht
bewijs je z'n onschuld niet.
:21:19
Ga nou maar.
:21:28
Ik hoef z'n onschuld niet te bewijzen.
Hij was onschuldig.
:21:41
Vindt u hem niet onschuldig ?
- Ik vind hem schuldig.
:21:46
Omdat hij arrogant, briljant
en naïef was.
:21:52
Omdat hij de vernedering
van z'n ontslag niet aankon.
:21:56
Maar aan de aanklacht
was hij niet schuldig.