:45:30
Wie is daar ?
:45:37
Ik ben gewapend.
:45:40
Ik ben gewapend.
:45:49
Verdomme.
:45:51
Welbespraakt als altijd.
- Ik schrok me rot.
:45:56
Hoe laat is het ?
- Uur of twaalf.
:46:00
Waarom zei je niet dat je kwam ?
- Ik wou je reflexen testen.
:46:05
Pas maar op. Ik ben nu sneller.
kan je wel, midden in de nacht ?
:46:14
Wat is er ?
- Niks. Ik kan je met een hand aan.
:46:20
Hoe is het ?
- Prima.
:46:22
Je ziet er fantastisch uit.
- Jij ook.
:46:28
Hoe komt dat ?
- Een gesprongen fles champagne.
:46:31
Haal eens glazen.
- Weer een lofzang op de bourgogne ?
:46:37
Dit is een beaujolais, proleet.
Een Moulin au Vent '71.
:46:43
Maak je deze zwijnenstal
nooit schoon ? Hoe hou je het uit ?
:46:49
Ik zit nu in Washington.
Kom bij mij wonen.
:46:53
Geef mij m'n gribus maar.
Laat mij maar. Stom, hé ?
:46:59
Wat ben je toch een boer.
- Je vroeg niet om schone glazen.