1:02:01
Ik ken jouw soort.
1:02:03
Tegen jou heb ik altijd gevochten.
Je bent de vijand.
1:02:07
Jij eet rood vlees
en wij krijgen brood met kaas.
1:02:11
Je staat boven de wet en wordt
voor geen enkele misdaad gestraft.
1:02:16
Als ik een hert schiet,
verlies ik een oog.
1:02:21
Dit is mijn bos.
1:02:24
Ik leef hier zoals ik wil.
1:02:27
Als je hier nog een keer komt,
maak ik je dood.
1:02:44
Mooi zo.
1:02:46
Is er gevochten?
- 'n Beetje.
1:02:48
Je zei dat je alleen maar
ging kijken.
1:02:51
M'n vader heeft altijd gewerkt
en liet slechts een pan en een deken na.
1:02:57
De sheriff?
1:02:59
Nee, die sukkel.
1:03:01
Heb je hem vermoord?
- Nee.
1:03:04
Ik heb gezegd dat dit mijn bos is
en dat ik hier met jou wil wonen.
1:03:31
Wat zoek je?
1:03:34
Sporen van Marian.
Of van Moeder Jennet.
1:03:38
Een van beiden.
1:03:42
Goede vrouw, Jennet.
1:03:43
Na jaren toewijding
kon ze de zinnelijkheid achterlaten.
1:03:48
Ze keek naar mannen
en voelde niets.
1:03:51
Zie je hoe ze naar jou kijkt?
1:03:55
Raak haar hand maar aan.
Hou'm vast.