:09:17
Sorry dat ik zo laat ben.
Laat eens zien.
:09:26
Hij wilde jou ook graag op de foto.
:09:31
Hij bleef maar vragen.
Hij wilde ons allemaal samen.
:09:36
Ben je nog boos ? Als je hiervan
hoest, stop ik ermee.
:09:41
Beloven.
:09:43
Doe je het echt ?
:09:45
Mooi. Wil je wat chocola ?
:09:51
Laat je pas zien.
:09:55
Dat gaat te langzaam. We nemen deze.
:10:06
Ik heb wat voor je.
:10:11
Mam, ik heb 'n horloge gekregen.
Moet je zien. Gaaf.
:10:16
Fantastisch, hé ?
- Hoe vind je het ?
:10:20
Is het echt van mij ?
:10:24
Gaat 't ?
- Jawel.
:10:27
Echt ?
- Het gaat wel.
:10:29
Je ziet er niet goed uit.
Heb je medicijnen nodig ?
:10:34
Het gaat alweer.
:10:36
Als je ging zitten,
zou je je 'n stuk beter voelen.
:10:40
Oké.
- Bedankt. Ga zitten, mam.
:10:47
Wil je m'n mieren zien ?
- Hoe kom je daaraan ?
:10:51
Van 't speelplein. Na wiskunde.
:10:54
Ik las dat mierensoep
ademhalingsproblemen kan genezen.