:34:19
Wat heb je met m'n mieren gedaan ?
:34:33
Wilde je iets rots zeggen
over m'n vader ?
:34:40
Ga.
:34:45
Kom mee, joh.
:34:51
Die moeten deze week klaar zijn.
Maandag spellen.
:35:00
Ik ga met m'n moeder winkelen.
- Dag.
:35:55
Wat kan die jongen lopen.