:27:08
-Meneer, 't spijt me, ik zag u niet.
-lk kan niet bewegen. M'n been.
:27:12
Vreselijk, meneer.
Ik hoop niet dat u erg gewond bent.
:27:15
Nee. Dat ben ik niet.
Maar mijn been doet erg pijn.
:27:18
-ls hij gebroken? Kunt u lopen?
-lk hoop het niet.
:27:21
-Misschien moet ik een ambulance bellen.
-Laten we even kijken. Mag dat?
:27:25
-Ja. Ik wil graag kijken.
-Wat is er gebeurd?
:27:28
Lieve help, uw been!
:27:30
Ja.
:27:32
U moet naar het ziekenhuis
om uw been te laten nakijken.
:27:35
-Het ziekenhuis is niet nodig.
-Er moet een dokter naar kijken.
:27:38
Ik sta erop.
We brengen hem naar 'n ziekenhuis.
:27:41
Het spijt me, Ms Rand, ik zag de man niet.
:27:43
-Het is niemands schuld, David.
-Dank u, mevrouw.
:27:55
Ik heb nog nooit in een automobiel gereden.
:27:59
Ik verzeker u,
dat David een erg voorzichtige chauffeur is.
:28:03
-Dat begrijp ik.
-Mooi zo.
:28:26
Deze dingen kunnen zo vermoeiend zijn.
:28:28
Iedereen maakt zo'n ophef
over een eenvoudig ongelukje.
:28:37
Gaat het al beter met uw been?
:28:40
Nee.
:28:43
Juist.
:28:46
Dit is net televisie,
alleen je kan veel verder zien.
:28:52
Waarom gaat u niet mee naar ons huis,
dan kunnen we u daar verzorgen?
:28:59
Uw huis?