:10:58
Je wilt vast weer weg,
maar ik laat je niet gaan.
:11:02
Ik laat je niet gaan.
:11:04
Ik ben in de war. Ik moet naar huis.
-Ik breng je wel.
:11:09
Dat kan niet.
Ik moet gaan.
:11:12
Ik ben David Halloran uit Chicago.
En ik laat je niet gaan.
:11:17
Hoe heet je?
-Het spijt me.
:11:21
Ik hou je vast,
maar ik mag je naam niet weten?
:11:24
lk moet je nog eens zien.
Over twee weken heb ik weer 'n dag vrij.
:11:29
Ik kan niet.
-Ik zie je hier donderdag.
:11:31
Nee.
-Precies op deze hoek.
:11:35
Ik zal er niet zijn.
-Ik wel, ik blijf heel de dag.
:11:39
Ik kom toch niet.
-Ik zal er zijn.
:11:43
Doe niet alsof er niets is gebeurd.
Daar hebben we geen tijd voor.
:11:56
Het is te laat.