1:17:00
Blijvend.
1:17:04
Hoeveel vriendjes hebt u gehad?
-Bezwaar wegens vaagheid.
1:17:09
Ik sta het toe.
1:17:14
Geen idee.
1:17:16
Meer dan 3, minder dan 33?
-Bezwaar.
1:17:19
Afgewezen. Geeft u antwoord.
1:17:24
Iets daartussenin.
-Hebt u nu een vriend?
1:17:31
Ik wil een rechtstreeks antwoord
op een rechtstreekse vraag.
1:17:37
Ik sta de vraag toe.
De getuige moet antwoorden.
1:17:42
Ik heb op het moment een vriend.
1:17:47
Is dat blijvend?
-Dat weet ik niet.
1:17:50
We weten niet wat u bedoelt als
u zegt dat u in New York blijft...
1:17:55
of uw kind wilt houden.
1:17:57
U hebt nog nooit iets gedaan dat
als blijvend beschouwd kan worden.
1:18:02
Bezwaar. De raadsman mag de getuige
niet zo hard aanpakken.
1:18:08
Dan formuleer ik het anders.
1:18:11
Wat is uw langste relatie afgezien
van met ouders en vriendinnen?
1:18:19
Met m'n kind.
1:18:22
Die hebt u in één jaar
twee keer gezien.
1:18:26
Uw ex-man...
1:18:28
was dat niet de langste relatie
die u gehad hebt?
1:18:35
Wilt u wat luider praten?
1:18:40
Hoe lang was dat?
1:18:43
We trouwden een jaar
voor de baby kwam.
1:18:47
En daarna nog zeven jaar.
1:18:49
Dus u mislukte ook in de
belangrijkste relatie van uw leven.
1:18:54
De opinie van de getuige is relevant.
1:18:58
Ik was geen mislukking.