1:21:02
Dat moeten er nu ruim 200 zijn.
-Wacht eens even.
1:21:08
Heb je het over lichamen die hier
op de boerderij begraven liggen?
1:21:13
Waar dan? Het gaat om 6000 hectare.
1:21:17
lk weet precies waar ze liggen.
ln het grasland van Kamp Vijf.
1:21:23
Hoe weet je dat?
Abraham, hoe weet je dat?
1:21:29
lk was de kistenmaker.
1:21:33
Dit is dr Campbell, Mr Brubaker.
1:21:38
Wil je me morgenochtend
precies laten zien waar het is?
1:21:46
Die vergadering is om 22.00 uur
afgelopen. lk ben om 24.00 uur thuis.
1:21:51
Na het ontbijt heb ik vijf mannen met
schoppen nodig die te vertrouwen zijn.
1:22:00
Wat gaat u met Abraham doen?
-Zorgen dat hij vrijkomt.
1:22:04
Waarom zou u dat nou doen?
-Wat?
1:22:10
Laat hem toch. Hij kent
niks anders dan dit.
1:22:13
Je wist dat hij hier al zo lang zat.
-Hij loopt toch niemand in de weg.
1:22:19
Je kunt je niet blijven
verstoppen, Coombes.
1:22:26
Laat ze een poepie ruiken, Henry.
1:22:40
Hoe is het, Abraham? Zal ik dit
aannemen? Je hebt een afspraak.
1:22:45
Wat?
-Even iets afhandelen.
1:22:48
Waar gaan we heen?
1:22:54
De dokter wil je spreken.
-lk ben niet ziek.