Resurrection
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:45:02
Laatje wapen vallen. Nu.
:45:11
Niet schieten.
:45:28
Het wapen was aan z'n hand geplakt.
:45:33
Bel een ambulance.
:45:47
Ik voel m'n been niet meer.
:45:50
Geef hem wat.
- Heb je m'n been gezien ?

:45:54
Hou vol. We zijn zo in het ziekenhuis.
:45:59
Twee jongens lagen bij elkaar
in het ziekenhuis.

:46:03
Vraagt de een aan de ander:
Waarom lig jij hier eigenlijk ?

:46:08
Zegt die ander: Voor een besnijdenis.
:46:11
Zegt de een: Dat heb ik meteen
na m'n geboorte laten doen.

:46:16
Ik kon een jaar niet lopen.
:46:19
Dat is de beroerdste grap
die ik ooit gehoord heb.

:46:34
Hoe is het met hem ?
- Dat weten we nog niet.

:46:47
We hebben de bloeding gestelpt,
maar we moeten amputeren.

:46:53
Er moet een andere mogelijkheid zijn.
- Die is er helaas niet.


vorige.
volgende.