1:23:00
Het is minstens
30 meter naar de overkant.
1:23:04
Wat kan ik ervan zeggen?
1:23:07
Als hij het niet heeft gehaald,
zal hij er niet best uitzien.
1:23:19
Waar is hij?
1:23:23
Hij ligt niet daar beneden.
-Hoezo? ls hij soms naar de hemel?
1:23:28
Hij is dood.
-Hij is gesprongen. Dat kan ik ook.
1:23:34
Ja, dat kun je best.
-Kom, we gaan.
1:23:38
Ik zal hem nooit meer zien.
-Kom mee.
1:23:46
Wat heb ik gedaan?
-Niets.
1:23:49
Hij redt het wel.
-Hij is een kei.
1:23:51
Er is niets, daar beneden.
-We moeten hier weg.
1:23:55
We komen nog te laat.
1:23:56
Hij is over een politieauto
gesprongen, een enorme sprong.
1:24:00
Hij komt echt wel weer opdagen.
Dat weet ik gewoon.
1:24:28
Hallo, Johnny.
-Wacht even.
1:24:37
Ben je gek geworden?
1:24:40
Nogmaals, zo kun je
echt niet naar binnen.
1:24:44
O ja, ik moet iets
op m'n gezicht doen.
1:24:48
Je moet iets op je lichaam doen.
1:24:51
Dit is de jurk van de zomer.
1:24:54
Zorg voor overschoenen, een skipak
en een sjaal, en wees de winter.