1:14:05
Je had een zoon.
1:14:11
Wij hadden een zoon.
1:14:14
Maar je hebt niets gezegd.
1:14:18
Waar is hij?
1:14:20
Lk doodde hem bij z'n geboorte.
1:14:25
En dit is mijn straf.
1:14:29
Mijn zoon?
1:14:33
Aangezien ik jou niet kon doden,
eiste mijn woede een slachtoffer.
1:14:45
Je kunt me nooit vergeven.
1:14:49
Ik kan mezelf niet vergeven.
Ik heb jou al vergeven.
1:14:54
Je kunt nooit een vrouw vergeven
die je zoon heeft gedood.
1:14:59
Als ik niet...
1:15:02
mag ik je nu zien zoals ik je toen zag?
1:15:07
En sta mij toe om door jouw ogen te zien.
1:15:29
Hoe heb ik je kunnen verlaten?
1:15:32
Jouw visioen is jouw geschenk aan mij.
1:15:38
En jouw visioen zou
jouw geschenk aan mij zijn.
1:15:42
- Wat kan ik voor jou zien?
- Waar staat de Zwarte Burcht?
1:15:49
Morgen...
1:15:51
in de IJzeren Woestijn.
1:15:54
Maar de kennis is nutteloos,
want je kunt niet weg.
1:15:57
Niemand is ooit uit 't Web ontsnapt.
1:15:59
Een jonge vrouw
wordt in de Burcht vastgehouden.