:49:03
Ze hebben geen eten nodig.
:49:06
Waartoe dient 't dan?
-Driftbevrediging.
:49:10
Sarah, ze zijn net als wij.
:49:14
Ze zijn varianten van onszelf.
:49:17
Zij en wij zijn hetzelfde,
maar zij functioneren minder goed.
:49:22
Je kunt ze foppen. Je kunt ze
verleiden zich netjes te gedragen.
:49:27
Net zoals wij ons vroeger
lieten overhalen door een beloning.
:49:32
Je moet ze belonen.
Alles draait om de beloning.
:49:37
Kom. lk wil je iets laten zien.
:49:48
Dat was niet netjes van je.
Helemaal niet netjes.
:49:56
lk zet jou in het donker.
:50:00
Dan kun je nadenken over wat je
net gedaan hebt. Denk goed na.
:50:19
lk noem hem 'Bub',
een bijnaam van m'n vader.
:50:23
Stel je voor:
een chirurg die 'Bub' heet.
:50:27
Niemand leek er zich aan te storen.
Hij was rijk. M'n vader was rijk.
:50:33
Hij zei altijd dat ik als onderzoeker
nooit rijk zou worden.
:50:38
lk zou nooit rijk worden.
:50:41
Bub reageert goed.
Dus ik laat 'm in leven.
:50:48
Leeft hij of is hij dood?
Dat is de grote vraag.
:50:52
Hou 't er maar op
dat ik 'm laat voortbestaan.
:50:59
lk heb wat speeltjes voor je.