1:04:07
Die meneer.
1:04:11
Ik moet iemand vinden
die deze zooi opruimt.
1:04:18
Heb jij met die kerel samengewerkt ?
1:04:32
Wat doe je nou ?
1:04:35
Ik zei toch dat je op een
stilstaand paard moest oefenen ?
1:04:44
- Waar ga je heen ?
- Ik heb het druk.
1:04:49
- Ik ga met je mee.
- Dit is iets voor volwassenen.
1:04:56
Wie is hier volwassen ?
1:05:09
Hallo, Rae.
1:05:16
Wat doe jij hier ? Je had de
familie toch de rug toegekeerd ?
1:05:21
Papa is dood.
1:05:27
- Hij is vermoord.
- Door wie ?
1:05:31
Als ik daar achter kom,
zet ik het ze betaald.
1:05:35
Waar was je toen ze je
nodig hadden ? Het is te laat, Mal.
1:05:41
Nu je er eindelijk bent,
zet je je leven op het spel.
1:05:51
- Gaat het, Rae ?
- Ja, hoor.
1:05:56
- Stel me voor aan je vriend.
- Ooit was hij mijn broer.