1:03:00
Wat is dat voor kapsel?
-Iroquois.
1:03:03
Wat?
-Iroquois.
1:03:07
How.
-Hoe maakt u het?
1:03:09
Wat ben ik blij u te zien.
Lieve hemel.
1:03:15
Raymond, kom eens.
-Raymond.
1:03:19
Zaken. U ziet er goed uit.
Bent u naar de Rivièra geweest?
1:03:24
Ja, inderdaad.
1:03:26
Heel verstandig. Hier in Parijs
regende het. Mag ik uw jas?
1:03:31
Heeft u het koud?
-Nee, ik blijf niet lang.
1:03:37
Ze zei: Niet bij hem kopen,
dat is een schurk.
1:03:45
Nee, dit lust ik niet.
1:04:01
In welke klas zit je nu?
1:04:03
De eindexamenklas. M'n derde poging.
1:04:08
Bedankt, dit lust ik niet.
1:04:11
Zo gênant. Ik ging terug...
1:04:14
Hou op. Vertel dat maar aan een
ander. Mij kan het geen moer schelen.
1:04:29
Schat, wat is er?
1:04:37
Mevrouw Kerman, is er iets?
1:04:39
Nee, ik zei uw vrouw alleen dat
haar geklets me niet interesseerde.
1:04:47
Helena, bied meneer je excuses aan.
1:04:50
M'n excuses? Waarvoor?
1:04:55
Omdat ik het uren
uit moest houden met z'n vrouw?
1:04:58
Kom hier zitten.
Misschien vermaak jij je wel.