:50:01
Wat ga je doen ?
:50:05
Dit wordt onze dood of onze redding.
Zet je schrap !
:51:06
- Je gaat er aan.
- Nee, niet m'n hoofd.
:51:09
- Je hebt ons juweel gestolen.
- Ik niet. Hij heeft me weer 's genaaid.
:51:13
Ik zweer het op m'n ogen.
Ik heb geen juweel gezien.
:51:17
Wacht !
:51:19
Wacht, je hebt me nodig. Ik kan je helpen.
:51:22
- Jij bent z'n vriend.
- Vriend ? Ga weg !
:51:27
Daar is ie te achterbaks voor.
:51:29
Toe nou, we kunnen samenwerken.
We vinden hem en geven 'm ervan langs.
:51:34
Hij weet dat ik het hier niet bij laat.
Het ziet er slecht uit voor Colton.
:51:39
Heel slecht.
:51:44
Weet je waar we zijn ?
:51:45
Ik denk dat we oostwaarts moeten,
tot bij de grens.
:51:52
- Is dat de weg naar Kadir ?
- Kadir ligt in 't westen, achter die berg.
:51:56
Nou, succes. Kom Joan, we gaan.
:51:59
We moeten hem naar Kadir brengen.