:25:00
Wat vind je ervan?
:25:01
Dit soort dingen heb je altijd gedaan.
:25:07
Dit is zo grappig.
Je hebt een Edsel gekocht.
:25:13
Wat is er met je? Ben je dronken?
:25:20
Een beetje.
:25:22
Ik heb een zware dag gehad.
:25:27
Verslijt hem niet, Nancy.
:25:29
We kunnen ons
geen nieuwe auto veroorloven.
:25:34
Dit is niet grappig.
Je gaat voor straf naar je kamer.
:25:37
Straf?
- Zet dat neer.
:25:40
Zo gaat 't altijd.
Ik ben volwassen en wil lol hebben.
:25:44
Ik ga de Beatles ontdekken.
:25:46
Ze heeft bloed gegeven.
Ze is nogal duizelig.
:25:50
Dit heeft niets met bloed geven
te maken. Ze is dronken.
:25:54
Ik wist niet dat je gevoel voor humor had.
:25:57
Leg haar in bed.
- Je maakt van een mug een olifant.
:26:13
Probeer niet zo snel volwassen te worden.
:26:17
Ik was vergeten dat je ooit zo jong was.
:26:40
Kijk hier eens. De aardbeien van oma.
:26:47
Wat heb je met je haar gedaan?
Je hebt zo'n mooi gezichtje.
:26:52
Waarom verberg je dat?
- Dat was ik vergeten. Goeiemorgen.
:26:59
Nancy, leg je huiswerk neer en kom zitten.