:29:06
Ga maar naar binnen.
:29:22
Dit is toch geen huis.
- Meer kunnen we niet betalen.
:29:29
Het wordt 'n tijdje moeilijk.
:29:33
Als ik werk en geld heb,
zoeken we wel iets beters.
:29:37
En dan kunnen we trots zijn
op ons leven.
:29:41
Goed. Maar dit is waardeloos.
- Weet ik.
:29:45
We gaan de auto uitpakken.
:29:49
Wat is dat voor ding in 't midden ?
:29:53
Een badkuip.
- In de keuken ?
:30:11
Doe een wens.
:30:15
Dit is mijn wens.
:30:20
Kaarsjes uitblazen.
:30:28
Doe even open. Snij de taart
maar vast. Ik kom zo terug.
:30:34
Geef me een kus.
:30:38
Dank je, liefje.
:30:42
Waar woont ze ?
- Ze woont in een krot.
:30:48
Dit is het adres.
- Waarom woont ze daar ?
:30:52
Zelfs een hondenhok is mooier.
- Rijp voor de sloop.