:39:03
Nu ben je dicht genoeg
om m'n lippen te lezen.
:39:06
Ja.
:39:07
- Weet je wie ik vandaag tegenkwam ?
- Wie ?
:39:14
De molenaars ?
:39:17
Waar heb je leren liplezen ? Onder water ?
:39:20
De moordenaars, meneer Lyons.
:39:24
Krijg ik m'n munt, meneer Kerew ?
:39:27
Over welke munt heeft u het ?
:39:30
Misschien weten ze niet dat ze 'm hebben.
:39:35
Excuseer.
:39:37
's Kijken of ik 'm vind.
:39:41
Ik weet niet wat u zoekt,
maar 't zit iets meer naar rechts.
:39:49
- Hier is het.
- Hier is wat ?
:39:52
't Is 'n zeldzame gouden munt.
:39:55
Erg kostbaar. Uw vriend Scotto legde 'm
in uw sigarendoos...
:39:58
voor hij heenging.
:40:00
Heb ik 'm de hele tijd gehad ?
:40:02
- Wat nu ?
- Je weet wat ik wil doen.
:40:06
Kunnen we nu gaan ?
:40:08
Ik zal onze opdrachtgever bellen.
:40:15
- Zeg, vriend...
- Meneer Kerew, niet zo snel.
:40:19
Verdienen jullie veel met dit soort werk ?
:40:23
Ja, meneer Sutherland,
we hebben ze alle twee. En de munt.
:40:35
Hoe laat landt u ?
:40:36
Ik kom morgen rond 8.37 uur terug.
:40:40
We gaan naar Great Gorge
en wachten op uw telefoontje.
:40:44
We moeten morgen 't land verlaten.
:40:46
Maak je geen zorgen, liefje.
Alles is geregeld.
:40:57
Wat doen we ?
:40:59
- Ik wacht in de auto.
- Nee, wacht op me in 't steegje.