:35:01
Zeg het maar gewoon, dat begrijpt
hij wel. Hier tekenen. ontvanger.
:35:07
Dat ben ik.
- Jij bent de ontvanger.
:35:11
Doe 'm achterin, met de ramen open.
Z'n kieuwen hebben lucht nodig.
:35:17
Hij heeft geen kieuwen.
- Nou ja, dat zeiden ze.
:35:23
En doe hem een autogordel om,
want als hij op je springt...
:35:29
zit je aardig in de problemen.
:35:36
liggen.
- Het is geen hond.
:35:39
Weet je ? We moeten hem optillen.
:35:46
Waarmee ?
- Met onze handen.
:35:49
Zo erg is het niet.
:35:52
Ik wil niet m'n leven riskeren.
- Je moet me helpen.
:35:57
Ik raak dat beest niet aan.
:36:05
De deur.
- Die zit op slot, weet je nog ?
:36:11
Hou vast. Even maar.
- Jij bent de ontvanger.
:36:19
Snel. Als hij m'n pak vies
maakt, word ik pissig.
:36:23
Duurt het nog lang ?
:36:31
Goed, doe jij de andere kant open.
:36:36
Goed in de problemen.
:36:43
Doe hem een gordel om.
:36:45
Dat meen je niet.
- Dat meen ik wel.
:36:48
Dit stomme beest moet
geld waard zijn.
:36:52
Welke gordel ?
- Deze.
:36:58
onder z'n oksel.
- Welke oksel ?