:31:02
Jij hebt je landerijen nog.
:31:06
Ik geef ze geen reden
om ze me af te nemen.
:31:10
Als nicht van de koning moet ik
zolang voor deze mensen zorgen.
:31:25
Het doel van mijn komst was niet
om je te kwetsen.
:31:29
Ik heb je broer gezworen je te beschermen.
:31:33
Je kunt m'n broer niet vervangen.
:31:38
Dat wil ik ook niet. Mijn huis is verwoest
en m'n vader vermoord.
:31:45
En het gebrabbel van een ouwe,
blinde man is mijn enige uitleg.
:31:50
Ik herinner me jou als een pestkop
die mijn haar in brand stak.
:31:58
Geloof maar dat oorlog en opsluiting
een man veranderen.
:32:06
Wat er ook tussen jou en je vader
gebeurd is, geloof niet...
:32:11
...in de beschuldigingen tegen hem.
-Dat doe ik ook niet.
:32:15
Christen!
:32:25
Kijk.
:32:50
Hoe kon zo'n onontwikkeld volk
Jeruzalem veroveren?
:32:53
God mag het weten.
-Wat is er?