1:40:00
Ik weet dat ik op hem ga lijken.
1:40:04
Uw redding is zijn vernietiging.
Daarom wil ik u hypnotiseren.
1:40:11
U moet me helpen om hem te vinden.
Alstublieft, help me daarbij.
1:40:18
Kijk naar dit licht.
Het licht der lichten. In deze vlam.
1:40:24
Uw oogleden worden zwaar.
U wilt slapen. Ga nu slapen.
1:40:33
Ga slapen ...
1:40:36
- Ik moet naar 'm toe. Hij roept me.
- Wat hoort u?
1:40:43
Wat hoort u, mijn kind?
1:40:51
Mijn prins roept me. Hij reist over
de ijzige zeeën naar z'n vaderland.
1:40:57
Daar wordt hij weer sterk.
1:41:01
Ik ga naar hem toe
om in zijn kracht te delen.
1:41:10
We verlieten Londen met de trein en
maakten de oversteek in stormweer.
1:41:15
Zonder enige twijfel
het toedoen van de graaf.
1:41:18
Hij stuurt de wind,
maar wij zijn in het voordeel.
1:41:22
Wij komen eerder in de haven
in Varna aan dan zijn schip.
1:41:30
Via Parijs reizen we naar Budapest.
1:41:33
De graaf moet om Gibraltar heen,
waar iemand op de uitkijk staat.
1:41:38
Als we in Varna aankomen, wachten
we op het schip en verbranden het.
1:41:49
Thuis ... thuis.