1:10:02
Ze zeiden dat hij naar huis ging.
Vraag z'n adres.
1:10:36
Wacht. Achteruit.
1:10:42
Je snijdt me af, kreng.
Aan de kant. Ben je echt zo stom?
1:10:48
Als ik wou parkeren,
kocht ik wel een kaartje.
1:11:11
Waar gaat u heen?
U kunt hier niet langs.
1:11:14
- Wat doet u met de weg?
- We repareren hem. Wat denkt u?
1:11:20
Is die weg binnen twee dagen
kapotgegaan?
1:11:24
Dat zal dan wel.
1:11:28
Het spijt me, maar dat is onzin.
Volgens mij is er niks met deze weg.
1:11:33
- Het budget moet gewoon op.
- Bent u gek?
1:11:37
Ik ken dat. Als je het niet
uitgeeft, krijg je minder.
1:11:42
- Geef toe dat er niks mee is.
- Val dood, vent.
1:11:47
Jullie gaan ons niet gijzelen
met die oranje lichten.
1:11:53
Ik zorg alleen dat er niemand in valt.
1:11:56
Ik wil het van jou horen.
Wat is er met de weg?