:28:03
Niet zo snel, Mike.
:28:08
Wat is dat?
- Geen idee.
:28:11
Wat was dat?
- Ik weet niet wat het is.
:28:15
Wat was dat?
- Mijn god.
:28:17
Wat was dat?
:28:21
Niet zo hard, Mike.
:28:30
We verongelukken nog.
:28:32
Volgt het ons?
- Weet ik niet.
:28:34
Ik zie het niet. Volgt het ons?
:28:36
Weet ik niet.
- Kop dicht.
:28:38
Vooruit.
- Kijk uit.
:28:47
Kom op, man.
- Ga van me af.
:28:57
Waarom stop je nu?
:28:58
We hebben hem daar achtergelaten.
:29:01
Hij is dood.
- We moeten teruggaan.
:29:04
Ben je gek geworden?
:29:06
Misschien moeten we teruggaan.
:29:10
Komt niks van in.
:29:11
We weten niet of hij dood is.
:29:13
Weg hier, laten we...
- Waar heb je het over?
:29:16
Ik ga terug.
:29:18
Stappen jullie maar uit,
dan pik ik jullie straks op.
:29:23
Dit kun je niet maken.
- Wat als je niet terugkomt?
:29:31
Uitstappen.
:29:40
Vooruit, stap uit. Er gebeurt jullie
niks. Blijf in de buurt van de weg.