1:12:00
Zie je dat? Lemand propt een lijk in
een auto. Met een wit laken eromheen.
1:12:09
Laten we maken dat we wegkomen.
- We gaan erachteraan.
1:12:14
Ik wil er niet achteraan.
1:12:16
Er ligt een lijk in die auto.
1:12:18
Ik wil geen auto
met een lijk erin volgen.
1:12:21
Het is waarschijnlijk een huurauto.
Of een huurlijk.
1:12:49
Ik raak die auto kwijt.
- Hij rijdt vlak voor ons.
1:12:54
Ik weet niet welke auto ik volg.
Ik ben geen goede chauffeur.
1:12:59
Straks rijd ik nog
tegen een schoolbus aan.
1:13:03
Er rijden nu geen schoolbussen.
- Er zijn toch ook avondscholen?
1:13:15
Je hebt geen richtinggevoel.
1:13:20
Dat heb ik wel. Hij ging deze kant op.
- Waar zijn we?
1:13:24
Daar staat z'n auto.
- Hoe weet je dat? Ja, het is z'n auto.
1:13:30
We stappen uit.
- Ik doe de lichten uit. Voorzichtig.