:31:00
Spreek, nichtje,
:31:02
of, als u dat niet kunt,
snoer hem dan de mond met een kus.
:31:23
U hebt werkelijk
een vrolijk hart, jonkvrouw.
:31:26
Ja, mijn heer, ik dank het.
:31:28
De arme dwaas. Het houdt mij
uit de wind van piekeren.
:31:33
Mijn nichtje fluistert hem in zijn oor
dat hij in haar hart is.
:31:36
Dat doet ze inderdaad, nichtje.
:31:44
Mijn hemel,
wat fijn dat er weer getrouwd wordt.
:31:48
Zo komt iedereen aan de man,
behalve ik, en ik ben bruin door de zon.
:31:53
Ik mag in een hoekje gaan zitten
en roepen: "Is er nog een man?"
:31:58
Jonkvrouw, ik zal u er een bezorgen.
:32:00
Ik heb er liever
één die uw vader heeft gekregen.
:32:03
Heeft Uw Edele geen broer zoals u?
:32:06
Uw vader zorgde voor goede gemalen,
als een arm meisje er maar bij kon.
:32:10
Wilt u mij soms, jonkvrouw?
:32:16
Nee, mijn heer.
:32:19
Tenzij ik een ander mag voor werkdagen.
:32:22
Uw Edele is mij
te duur om elke dag te dragen.
:32:27
Maar neem me dat niet kwalijk.
:32:30
Ik ben geboren voor grapjes
en niet voor iets verstandigs.
:32:35
Als u zwijgt doet mij dat het meeste pijn.
Vrolijk zijn staat u het best,
:32:40
want u bent vast
op een vrolijk uur geboren.
:32:43
Nou, niet echt, mijn heer.
Mijn moeder huilde.
:32:51
Maar toen danste er een ster
:32:54
en daaronder werd ik geboren.
:32:59
Neef en nicht...